In de gangpaden van een bruisende winkel wordt het kattenkwaad van een jonge vrouw op camera vastgelegd. Ze is niet zomaar een typische klant, maar een gedurfde dief, haar handen vol gestolen goederen. De politie komt snel aan, en de jonge vrouw wordt geconfronteerd met een keuze door een scheve officier. Om aanklachten te voorkomen moet ze zich onderwerpen aan een grondige zoektocht, waarbij elke centimeter van haar lichaam wordt onthuld. Wat begint als een professioneel onderzoek gaat al snel over in een passionele ontmoeting, het grote lid van de officier neemt het over. De jonge vrouw, met haar tengere borsten en wulpse derriere, is geen partij voor de doorgewinterde officieren dappert. Het kantoor wordt een heet vleselijk bed van verlangen, het scheuren van kleren en kreunen. De vrouw vult de lucht, eenmaal vergeten de crimineel, vindt ze plezier in haar kont, de officieren vergeten de monsters onder te dompelen en het verlangen te vermijden dat de officier van de wet vervult. Dit is een lang gekoesterd verlangen om het monsterlijke lid van de wet te verdoezellen, en het verlangen naar de macht zal een lang wezen blijven.